gj 7] 197 l J Spoedig zou hij komen bij haar, wanneer deze verschrik-' kelijke oorlog geëindigd zou zijn, om zelf haar dit alles te zeggen, en haar te vragen, of zij ook een weinig liefde maar, aan hem zou kunnen geven. Hoe hij verlangde naar dat oogenblik En tranen welden op in zijn oogen, toen dit alles hij haar schreef. Hij was ook nog zoo jong, en voelde zich zoo heel eenzaam Drie dagen later op een mooien namiddag, bracht de bode Mary den veldpostbrief. Langzaam was ze den tuin ingewandeld, en ze had zich neergezet op de plaats, waar voor het eerst ook met hem ze had gezeten Heel stil was het geweest, daar in den tuin De ondergaande zon scheen met een rooden gloed in de ramen van het huis, dat tusschen het groen nog juist even te zien was. Een krekel sjirpte in den boschrand vlak bij haar, en verder klonk er niets door de stilte van de avondlucht En met tranen in haar oogen had ze gelezen, heel het groote verlangen, heel de heilige liefde, die uit ieder woord tot haar sprak. En ze had zich zoo gelukkig gevoeld, zoo zielsgelukkig, dat ze nu de zekerheid had, de heerlijke zekerheid, van te weten dat er iemand was daar ver weg, die aan haar dacht, en die van haar hield, met zijn geheele ziel Ze voelde ook, dat ze hem zeker gelukkig zou kunnen maken, wanneer hij eerst maar weer bij haar zijn zou, en die verschrikkelijke oorlog voorbij j-] En toen ze een uur later weer het huis in liep was het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1918 | | pagina 227