dat een tweede tijdperk van bloei was aangebroken. Helaas echter
was het nieuwe er voor velen al spoedig af en het bezoek
werd gestadig minder. Schotman echter wist de loop er weer in
te krijgen. Op zijn initiatief werden een drietal soos-avonden
georganiseerd, waarop de heeren Pisuisse en Hemsing, Mr.
Kamp e. a. hunne medewerking verleenden. Nu en dan was
er eens een strijkje.
Omstreeks Mei trad het oude bestuur af, en gelijktijdig hiermee
de beschermheer, de Kapitein van der Valk, die wegens vertrek
naar elders had moeten bedanken. Het nieuwe bestuur noodigde
hierop, kort na aanstelling, den 1 ste Luitenant T. J. Reeser
uit het beschermheerschap te aanvaarden, waarin deze welwillend
toestemde.
De nieuwe aankleeding der soos had wel degelijk ook haar
kwade zijde dit bleek maar al te duidelijk uit het belangrijke
tekort, dat er door was ontstaan.
Door de bemoeiingen van onzen tegenwoordigen beschermheer
en welwillende medewerking van het Academiebestuur zal het
echter mogelijk zijn binnen afzienbaren tijd schoon schip te maken.
Dat een ieder meerwerke de soos te doen bloeien en te toonen
eene hiertoe gezellig ingerichte localiteit waard te zijn.
Breda, October 1917. De L.
67