K
mra
Alsof er iemand verwacht werd, zonder dat men wist,
wie komen zou. Door het enkele venster bi] den werkbank
speelde een zonnestraal, en daar dansten de stofdeeltjes in
het licht, onbestemd, zonder te weten, waarheen.
Alsof er naar iets gezocht werd.
Het oog moest eerst aan het schemerlicht wennen, al
vorens men alle voorwerpen tot in de donkerste hoeken
van de kamer zien kon, en 's avonds moest al vroeg de
lamp aan, anders was er niets meer uit te voeren. In een
hoek staat een groote lessenaar, daarnaast een groot appa
raat, de seingever van een draadloos station, heel primitief
in elkaar geknutseld, een batterij Leidsche flesschen, een
inductieklos, een vonkenspringer van met glas geïsoleerde
zinken plaatjes. Daarnaast een heele verzameling elementen,
een dompelbatterij, en een accumulator voor het station.
Vele draden liepen langs de zoldering, naar de werkbank,
en waren daarboven vereenigd en gescheiden in een schakel
bord, dat allerlei dingen bevatte zooals een, tot een zwakke
inductiemachine omgewerkte electrische bel, een schakel
bord om de elementenstroomen te combineeren, een micro
foon, een paar gloeilampjes. Nog een inductieklos, die
gevoed werd door de veranderde bel, en die dienen moest,
om stroomen van hooge frequentie te verkrijgen. Dan was
er een plaatje, waarop een kapotte electrische lamp was
vastgemaaktde lamp was zoo veranderd, dat hij dienen
kon, om water te ontleden in zijne bestanddeelen. Heel
gewichtig liepen zwarte en grijze sterkstroomdraden door de
kleine zwakstroom- en midden boven de bank prijkte een
stopcontact. Bij het raam was een weerstandsbank van
ijzerdraad.
Op de bank zelf stond een eenvoudig stoommachinetje,
dat er uit zag, alsof het heel veel gewerkt had, maar
147