Vertwijfeling Eens had ik lief, maar 't was geen tijd, Van zonlicht in mijn donker leven. Noch werd 'k bevrijd Van zorgen, die mijn streven Naar 't hoogst geluk, In somb're schaduw stelden Van zwaren druk, Die overal mijn schouders knelde, Bij dag en nacht geen rust meer het En ik dagen, uren telde In 't onvergetelijk verdriet, Dat steeds en altijd weer Met onvermoeide krachten, Zich wierp op mij, en meer Dan anders mijn slapelooze nachten Verzwaarde met het leed, Dat ik ten volle wel moest dragen, Verdriet, dat niemand anders weet Dan hij, die graag om liefd' zou vragen, Maar weet, dat zou hij komen, En sprak zijn hart ten volle uit, Zijn ziele slechts zou blijven droomen In 't nauw ontwakende geluid Van haar, die slechts kan geven Aan mij, wat ze all' anderen geeft En niet voor mij alleen kan leven, Omdat ze ook naar hooger streeft Eté. 164

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1919 | | pagina 186