rtÜ 'n Droom. Er was een man, die mij en u om geheimzinnige reden een bijzonder belang in moet boezemen. Overdag zat hij in een café, en rookte een pijp soms slenterde hij over de boulevards van de mondaine badplaats met een cigaret tusschen de lippenof wel, hij daalde af tot het strand, en marcheerde met levendige beweging langs de vooruitschuimende zee, terwijl zijn lange haren op den wind dreven en zijn soepele zwartzijden das eentonig op zijn schouders flapperde. 's Avonds echter stond hij met een gitaar in den arm vanaf zijn hel-verlichte verhevenheid in de donkerte van een doodstille zaal melancolique liedjes te fluisteren met weeke, klankrijke stem. Het waren eenvoudige, verleide meisjes, en noodlottige, coquetteerende cocottes, waar hij van zong. En zijn hoor ders roerde hij zeer. Toen, op een avond, na afloop van zijn cabaret-reper toire, gebeurde het, dat hijenfin, dit doet er niet toe. Laat het u genoeg zijn, dat hij om reden, buiten dit verhaaltje om, tot een zeer wanhopig besluit kwam, en hoe wel of omdat de Rede zijn gave en zijn godin was, tot de overtuiging kwam, dat hij, door zijn leven te eindi gen, er veel op vooruit zou gaan. Meen nu niet, o lezerdat ge deze bladzijden zorg vuldig buiten het bereik van de grage oogjes uwer kinderen behoort te houden zoover zal ik de onzedelijkheid me 178

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1919 | | pagina 200