188 - Maar plotseling hoorde hij weer den wekker, plotseling brekend in zijn gesoes vreemd, hortend was het tempo der tikken, telkens met verlenging der tusschenpoozen, en dan weer met hol-haastige stooten de ruimte vullend. En hij dacht, hoe het vaak gebeurde, dat, als hij 's mid dags even op zijn kamer moest zijn, dat dan altijd-weer die wekker in mysterieuze gevoeligheid langzamer begon te loopen, en soms plotseling kon blijven staan bij zijn binnentreden. Ook nu weer begon die stootende cadans der seconde-tikken een onregelmatigheid te doen hooren, die hem, op dit nachtelijk oogenblik van zenuw-almacht een afgrijselijkheid toescheen, en hoorsteeds langzamer werd de opvolging der oerduidelijke tikken, zoodat het hem bevreemdde, dat de klok nog niet volkomen ophield te loopen. Ja, zóó moet ook het leven wegstroomen uit het lichaam van een stervende, in afschuwehjk-groteske dreigingen met de nadering van het groote NIET. Geheel zijn lichaaam voelde hij bedekt met hem plotseling uitbrekend angst zweet Want was dit niet, moest dit niet noodwendig de open baring zijn van een hem naderend gevaar, de onheilspellende tik dier klok. Ja, hij voelde, hoe het hem besloop, onzienbaar, onaf wendbaar en slechts aangeduid in zijn aanwezigheid door de geluiden van dien bovennatuurlijken wekker, van de afspiegeling van zijn wegvliedend leven Tik-tik tik-tik Steeds grooter tusschenpoozen, soms weer even winnend in snelheid, met nóg grooter inzinkingen daarna. O god, en dat diepe donker om hem heen, met bovenzinnelijk licht, bleek en spookachtig daar in dien hoek. En dan die zware ikken, als mokerslagen in zijn ziel opgevangen. Daar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1919 | | pagina 210