3i Tijdverdrijf. Dezen ochtend ontving ik een zwartomrande kaart En ik wil U zeggen, wat dat voor mij beduidt. Evenals zoovelen, had ook mijn vriend Eduard zijn ide alen gehad. Maar het leven, het onvermijdelijke, dat zwak ken sterk maakt, en fijnvoelenden-in sceptici verandert, had zijn kneedbare jonge ziel tot een „karakter zooals men dat noemt verhard. En ik, die hem zoo geheel kan be grijpen, heb vaak in mijn groote sympathie getracht hem te leeren berusten in het noodzakelijke, dat nu eenmaal was Maar hij kon niet En nu is hij gestorven. En hij berust misschien. Eén avond zal ik nooit vergeten zóó trof mij zijn wan hoop, en zijn haat tegen het leven, zooals het hem gevormd had. Donker was het buiten, en van een vochtige zwoelte. En binnen zaten wij, in een warmen hoek verzameld Ed, Boy en ik. Wij hadden het gehad over vrouwen en meisjes. En Ed had lang gezwegen Toen begon hij, en zeide, eens iets van zijn ondervin dingen te willen vertellen. „Je weet misschien, dat ik verleden jaar een maand of drie met een meisje heb gescharreld. Ja Nou, jullie hebt zeker allemaal gedacht, dat ik 'et toen ernstig meende, hè? Maar je had 't mis, hoor: Ik was er zoo op een avond ,eens toevallig mee in kennis gekomen, en had toen met- q 190

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1919 | | pagina 212