197
De verzoekingen zouden hun echter niet mede vallen en deC^
strijd zou zwaarder worden, dan zij zich konden voorstellen.
Voor de kasteelpoort aangekomen trok de oudste van
beiden vastberaden aan de bel. Na eenigen tijd wachtens
knarste de zware deur in haar hengsels en werd langzaam
geopend. Op den drempel vertoonde zich één der drie
edelvrouwen. Ze was van onvergelijkelijke schoonheid en
de beide edelknapen, die door hun leven in strenge afzon
dering op een dergelijk gezicht niet waren voorbereid,
knipten terstond met de oogleden en deinsden eenige
schreden achteruit.
Op de vraag van het meisje, wat ze hier zochten, kwamen
beiden weer een weinig tot zichzelven en verzochten huis
vesting, zooals hun dit door den grijzen hoofdman was gezegd.
Toen de schoone dit hoorde, lachte ze blijde, zeide dat
het haar vader zeker een groot genoegen zou zijn hen aan
zijn haard te ontvangen en noodigde hen tevens uit tot
dadelijk binnentreden.
Na de poort weer zorgvuldig gesloten te hebben, leidde
de schoone onze twee jonkers door tal van zalen naar het
terras, dat een schitterend uitzicht over de omstreken ver
oorloofde. Hier zat de oude slotvoogd met zijne gemalin
en zijne beide andere dochters.
Na zich diep ter aarde gebogen te hebben, stelden zich
onze beide dapperen voor het aangezicht der familie op
en maakten zich bekend, tevens mededeelende het doel
hunner komst. Als de vloed van woorden uit hunnen mond
opgehouden had te stroomen, zwegen ze en nam de gast
heer het woord. Hij bleek een zeer vriendelijk man en nam
hen dus gastvrij op. De jonge dochters lachten vriendelijk,
hetgeen hen nog schooner maakte in de oogen der jonkers
en toonden zich ook zeer ingenomen met hun komst. Op