Vijf jaar later. Heintje, een van de meest bekende vrouwenhaters van onzen tijd, werd bij den aanblik van zooveel vrouwelijk schoon op de geregelde „thé dansants" op de cantine zóó ontroerd, dat hij zichzelf vervloekte, omdat hij de edele danskunst niet machtig was en dus nooit „kans" zou hebben. Hij besloot dan ook met mannenmoed daar een einde aan te maken en smeekte zijn klassegenoot Booth, den grootsten professeur de danse van de Academie, hem in die kunst in te wijden. Zoo gezegd, zoo gedaan. Lokaal 23, waarin een piano stond, werd fluks tot danshuis gepromoveerd. Hein (met omgeslagen broekspijpen en echte voetbalbeenen) kreeg daar zijn eerste onderricht. Een hoop andere lui echter, die aanvankelijk eens een kijkje wilden nemen, gingen ook van de gelegenheid profiteeren en na verloop van eenigen tijd zag men ettelijke mannen in eikaars armen over de vloer schuiven. Menig zweetdroppeltje is daar achtergelaten. Het toenmalige I'I[ interesseerde zich bijzonder voor de zaak en het duurde ook niet lang of in deze eminente klasse gingen stemmen op, het lijkje van het oude „Quo Vadis" weer op te graven, hetgeen van alle kanten werd toegejuicht. Binnen twee dagen werd de club in elkaar geschroefd, rustende op hechte grondslagen. Luitenant Bodde was zoo welwillend als beschermheer te willen optreden en heeft al het mogelijke gedaan om de toestemming van het Academiebestuur zoo spoedig mogelijk te verkrijgen, waarvoor wij den Lt. Bodde onzen hartelijken dank betuigen. Wij betreuren het feit te zeerste, dat hij, tengevolge van zijn spoedig vertrek naar Indië, de nieuwe vereeniging nog niet in actie heeft kunnen zien. Gelukkig verklaarde Luit. van Oyen zich bereid het beschermheerschap op zich te nemen. Toen de goedkeuring van het Academiebestuur was verkregen, werd dadelijk de groote zaal in den Dierentuin afgeschreven voor het eerste groote bal, dat op 24 Dec. gehouden zal worden. 104

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1920 | | pagina 128