Verlof.
Het was een warme dag, zeer warm zelfs, toen ik
met een „goddank" achterover in de kussens neerplofte
en zag, dat ik een geheel leege coupé voor me alleen
had. Dit idee lokte me zoo aan, dat in mijn brein, (dat
toch reeds veel geleden had door examenkwellingen)
dadelijk het plan opkwam, om alle gordijntjes te laten
zakken, zoolang de trein nog stilstond op het perron.
Men weet dat gesloten coupé's nu jamen
weet dat nu eenmaal wel.
Dus met het zalige idee alleen te zullen blijven en
ruimte te hebben, ging mijn hoofd ten tweede male met
een veelzeggende bons in de kussens ten onder.
Het eerste was natuurlijk een cigaret te voorschijn halen
en op te steken, waarna de algeheele rust intrad. Mijn
eenige hoop was nu nog gevestigd op het feit, dat de
trein vlug ging vertrekken, zonder dat ik gezelschap kreeg,
want ondanks die gordijntjesja je kunt het nooit
weten. Dus haalde ik met een ongeduldig gebaar mijn
horloge te voorschijn en telde„nog 4 minuten"
zucht „drie" nog een dieper zucht „twee"
goddank „een" rang! een gekraak en waarachtig
daar gaat de coupédeur open. Weg alle illusies weg
gordijntjes slechts één diepe zucht en ik kijk en schrik,
niet omdat ik iets verschrikkelijks zie, o neen, verre van
dat, maar omdat jagenoeg.
Het is voldoende, als ik vertel dat een minuut later
de trein vertrok en ik gezelschap had van een toen
163