Moede.
Hoe ellendig
Onbestendig
In mijn vreugde, in mijn leed,
In mijn lachen, in mijn lieven,
In mijn spreken, in mijn brieven,
In alles wat ik doe of deed.
Hoe ellendig
Onbestendig
Is de kracht van mijne ziel,
Stijgt soms tot de hemelingen,
Daalt soms tot de kleinste dingen,
Soms zoo ruw, dan weer subtiel.
Hoe ellendig
Onbestendig
Smeult mijn zwakke levenslust,
Soms laait het op, het nietig vuurtje,
Het duurt een week, een dag, een uurtje,
Dan is het alweer uitgebluscht.
Hoe ellendig
Onbestendig
Zwerf ik langs den levensweg;
Eiken dag een dage minder;
Net zoo lang tot ik daar ginder
Mij aan 't eind te rusten leg.
v. E. d. G.
174