cJtrë KlCbCb©[ati<apoca Op een gehuurde kamer in de Hamiltonstreet te Lon den, zat Nick Carter, de groote New-Yorker detective, met zijn neef en helper Chickering Carter. De groote meester, die juist een flinken slok uit zijn glas rum nam, verkeerde in een zéér opgewonden stemming en zijn neef, die de laatste editie van de Daily Chronicle doorkeek, scheen ook niet op zijn gemak, te oordeelen naar de woeste beweging, waarmee hij zijn eindje sigaret in den aschbak wierp. De kamer was klein en ongezelligde pendule op den schoorsteenmantel had haar beste dagen gehad en stond nu stil; de groote spiegel vertoonde een barst over de geheele lengte. Nick Carter deed een forschen haal aan zijn sigaar, en keek toen peinzend voor zich met een onheilspellende uitdrukking op zijn scherp, intelligent detectivengezicht. Chick keek van zijn courant op en zijn gelaat stond heel ernstig. Hij durfde geen opmerking maken, want hij 175 E- t-J t=~ AMK t

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1920 | | pagina 201