S
Nick plotseling een onderdrukte kreet slaakte en zijn neef
opmerkzaam maakte op twee heeren, die buiten den
winkel stonden en aandachtig naar de aankondiging
keken, waar met groote letters op geschreven stond
„Alhier groote expositie van buitengewone edelgesteenten".
„Lang en slank monocle jonge man blozend
gezicht", hakkelde Chick, doch de meester bleef kalm en
zweeg. Even later stapten de beide heeren den winkel
binnen en vroegen de collectie te mogen bezichtigen.
Chick hielp hen terecht, terwijl Nick onmerkbaar naar de
deur van den winkel sloop en die in het slot draaide.
Toen stapte de groote detective naar de beide heeren
toe, die vol aandacht de edelgesteenten bekeken en hij
wilde juist den grootsten van de twee op zijn schouders
tikken, toen deze zich omdraaide en op kalmen toon zei
„Mijnheer, die edelgesteenten zijn valsch".
„Wat zegt U?" liet Chick zich hooren, die hierdoor
eenigszins het vertrouwen in de kunst van edelgesteenten-
vervalsching van zijn meester begon te verliezen.
De lange heer wilde wat antwoorden, doch Nick legde
hem het zwijgen op, door zijn hand op te heffen en op
beslisten toon te zeggen:
„Mijnheer! Gij zijt Lord Lister alias Raffles
„Raffles alias Lord Lister" viel Chick den meester
fluisterend in de rede.
„Raffles alias Lord Lister, gij zijt mijn gevangene",
ging Nick eenigszins gejaagd voort.
De lange heer keek den grooten detective een oogen-
blik doordringend aan en zei toen glimlachend
„Gij zijt ongetwijfeld Nick Carter en dat is uw helper
en neef Chickering". Nick Carter verbleekte zichtbaar
179