s
Mijmeringen.
Een bank van donkere, zwarte wolken,
Omzoomd door hellen witten rand,
Schijnt heel mijn ziele te vertolken,
Mijn ziele vol van smarte-brand,
Van leed, van sombere gedachten,
Van twijfel, en soms toch ook van hoop,
In stille, zoele, kalme nachten
Van dezer aarde wondere loop.
Soms als de maan zich baan gaat breken,
Door 't woeste, donkere wolkenheer,
En sterren steeds opnieuw verbleeken,
Door 't wild gejaag al heen en weer
Dan bonst mijn harte, vol van woest verlangen
Naar strijd, die komen zal en gaan,
En 'kgalm mijn toekomst vreugde-zangen,
Want strijd en overwinnen is bestaan.
II
Eté.
184
ar