q_r
ru
Carnaval.
O, woelig gewemel van schreeuwende kleuren,
Van zwieren en slieren en wirwar van dans.
Van hitte en hartstocht en zwijmende geuren
Gedragen door tempo van wilden cadans.
Maskers die lachen en maskers die treuren
Pierrots en Pierrettes, Apachen, don Juans,
De gloeiende oogen van mannen die keuren
de weelde van vrouwen en wagen hun kans.
Hoe min ik dien roes van het alles vergeten,
niet denken meer, dansen, een lach en een zoen
En wèg met conventie en ak'lig fatsoen.
En vrouwen, die ik mij daar heb vermeten
te minnen; hartstochtelijk en vluchtig op 't luchtig
[fatsoen,
Dan kan ik wel schreeuwen en dwaasheden doen.
6 Maart 1919.
v. E. d. G.
187
s