Leven. Eens dacht ik dat dit leven, Een stroom was van geluk. Van nemen en van geven, En niet van zwaren druk. Van sombere zwarte wolken, Die woest en onvervaard Een menschenziel vertolken, Die t wijf lend in de diepte staart Eens dacht ik dat dit leven, Een tijd was van de vreugd. Van edel liefdesstreven En niet van schijnb're deugd. Van blinkend zonneschijnen, Die schitterend van goud, Den mensch toch doet verdwijnen In diepen afgrond, ijzig koud Nu weet ik dat dit leven, Mij slechts bevreemden geeft. En dat mijn eenigst streven Dat nu nog in me leeft, Zich uitspreekt in verlangen Naar hooger dan deez' aard' En mijn ziele onbevangen, Slechts mêe'lij openbaart. Eté. 192 s

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1920 | | pagina 222