Aan M. A. Y. 'k heb voor het laatst in je oogen gekeken, Op een helderen avond aan 't strand. Het was of ze vonken toen leken, Het scheen of ze stonden in brand Ja, als lichtjes zag ik ze draaien, Ze keken zoo glimmend me aan, 't Vuur zag ik telkens weer laaien En die brand kwam nimmer tot staan. Maar toen kwam de tijd om te scheiden. Het viel me zwaar, .'k wou zoo graag Nog wat blijven, te zaam met ons beiden, Maar de tijd ging gestaag. En je oogjes, ze werden zoo donker, 'k Zag dat het tintelen verdween, Weg was er alle geflonker Toen 'k je moest laten alleen Eté. 204

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1920 | | pagina 234