Bij Koninklijk Besluit van 24 April 1919, No. 9, werd hem
met ingang van 1 Mei 1919, op zijne aanvrage, ter zake van
Iangdurigen dienst, een eervol ontslag uit den militairen dienst
verleend en daarbij Harer Majesteits dank betuigd voor de
veeljarige en belangrijke diensten, door hem aan den lande
bewezen.
Wij hopen van ganscher harte, Generaal, dat het U welga
in Uw verder leven en dat U steeds de aangenaamste herin
neringen aan Uw werkkring als Gouverneur der Koninklijke
Militaire Academie moogt blijven bewaren.
De Senaat
v. h. Cadettenkorps.
Breda, November 1919.
60