Maar wat we~j't meest in die jaren in hem leerden
waardeeren en waardoor hij vooral achting en vriendschap
afdwong, dat was omdat hij de m. i. hoogste deugd, trouw in
elk opzicht, in zoo groote mate had. Door zijn aanhankelijke,
hartelijke toewijding en zijn absoluut pretentielooze intelligentie
hebben we hem leeren beschouwen als limiet van volmaakt
heid die ooit een kameraad kan bereiken en de gedachte daaraan
zal ons steeds voldoende blijken om zijn nagedachtenis te
eeren en hoog te houden.
Maar nog boven de andere collega's hebben ook onze
wederzijdsche vrienden Staring en Van Stenis, met wie we
samen lief en leed gedeeld hebbben, dat ondervonden.
En in 't bijzonder schrijf ik ook uit hun naam.
J. W. D. MEIHUIZEN.
Breda, 181019.
65