Senaat, na verkiezing bestaande uit B. Hasselman, van Oyert,
van Houweninge, Zeldenrijk en Jhr. van den Berch van Heemstede,
nam de leiding op zich voor de herdenking van het 90-jarig
bestaan. Voorts werd ook, na een geestdriftige bijeenkomst,
een telegram gezonden aan H. M. de Koningin, om te getuigen
van onze aanhankelijkheid en trouw voor Vorstin en Vaderland.
Op 23 November 1918 werd het jubileum in kleinen kring
herdacht. De Senaat hechtte kransen aan het portret van H. M. de
Koningin en aan het gedenkteeken van gesneuvelde officieren.
De Gouverneur hield een toespraak en memoreerde nog en
kele belangrijke historische gebeurtenissen, als vervolg op de
interessante lezing van den luitenant Fabius, over de geschie
denis van de Academie, eertijds het Kasteel van Breda. Ook
de Inspecteur van hetf M. O. was aanwezigen maakte persoonlijk
de benoemingen bekend tot hoogleeraar van de heeren Spat
en Dr. van Eijk, en tot adjudant-onderofficier van den opper
wachtmeester van de Vliervoet. Een klein thé dansant, des
avonds op de cantine, besloot den dag, die helaas niet met
meer luister kon worden gevierd.
Na het Kerstverlof werd het plan geopperd de Cadettenbals
weer geregeld te doen plaats hebben, zooals ten tijde van de
vereeniging „Quo Vadis" gebruikelijk was. De Senaat spande
zich er voor, met het gevolg, dat wij den 8sten Februari 1919
met veel succès het bal in Den Haag konden geven.
Nog onder den indruk van het bal, met veel prettige herin
neringen, ontvingen wij den 18en Februari 1919 de tijding van
het overlijden van onzen makker P. Glerum. Hierbij een stille
hulde gebracht aan onzen wapenbroeder, een gezien en kranig
figuur in het roeibestuur
Op 10 en 11 April inspecteerde de Minister van Oorlog het
korps, sloeg de oefeningen gade en bracht een avond door op
de cantine, temidden van het Academiebestuur en twee Se
naatsleden.
Den 10en April daarna bereikte ons weer een doodsbericht,
68