S
Sonnet.
Zooals in 't najaar soms een enkele dag
Juichend vergaat in warme zonnestralen,
En vreugdevolle menschen de verhalen,
Van zomer zich herinn'ren met een lach,
Zoo werd plots licht mijn leven, toen ik zag,
Dat uit je oogen liefde zacht kwam dalen.
Toen jij mij minde en kuste vele malen,
Toen was mijn leven als die najaarsdag.
Maar als de morgen komt, vallen de blaren
Door kille nevels, en de menschen gaan
Stil langs elkaar met huiv'rige gebaren.
Wij scheidden en ik bleef vereenzaamd staan,
En altijd, waar voorheen je oogen waren,
Staart nu de leegte koud en strak mij aan.
N. T.
169
s
s