Thé dansant.
Als de match is afgeloopen,
Met goeden uitslag, naar we hopen
Dan begint het feest.
Zoo 't altijd is geweest.
Het strijkje strijkt.
De sluimerende ijver blijkt
Van d'opgetogen knapen
De stoelen aan den kant gezet
In 't midden blijft het dansparket
Voor die niet zitten gapen.
En zulken zijn er velen
De vlechtkens wuiven op en neer,
Het is voor haar een groote eer
Te wuiven in cantine.
De beentjes schuiven langs den grond
En flauw concaaft het maagd'lijk rond
In 't jurkje „crêpe de chine".
Gedoken in den versten hoek
Zit ik, tragisch met een boek,
Door niemand uitverkoren.
In 's levens feest verloren.
v. E. d. G.
LD
d~L
172