s
De Ommeghanck.
De zale licht van held'ren glans,
Het jonkerdom gaat slapen thans
En zijgt de moede leden
Ten bedde neer
Men luidt alweer!
Het klinkt benêe in 't hol gewelf:
De klok heit vijf minuten over hallef elf
Dan komt naar ouden trant
Een luitenant
Getreden door de zalen.
„In orde 1" klinkt het, vele malen.
Men brult het hier, men brult het daar,
Met ruwen, schellen klank,
Alsof het een désordre waar
De bedjes reien blank
De ambtenaren van den staat
Komen dan, den avond laat
Door de zaal geschoven,
De lichten uit te dooven.
De krijger heeft een stuk papier,
Loopt plechtig rond te waren.
De ander draagt met grooten zwier
Een staf en een lantaren.
En langzaam gaan de lichten uit,
Gaan uit gelijk dit liedje.
En sluimerend rust het jonkerdom
Een enk'le draait zich nog eens om
In 't celibatair étuitje.
v. E. d. G.
194