s 3 in. Een zwoelte hangt in de straten. Het onweer heeft hier nog niet alle warmte van den dag kunnen wegnemen. Daarom verlaat ik de stad om in de boschlanen rustiger te kunnen denken. Stilte is onder de even-druipende linden. Naar jou, liefste, gaat mijn denken. Steeds opnieuw gaan gedachten van mij uit. Komend tot jou langs verschillende wegen, keeren zij terug in mij. Over het land aan het einde der laan ligt witte nevel. En schijnt langzaam te stijgen in zijn roerloosheid. Om jou verwijlen mijn gedachten. R. J. te A. 198 ar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1921 | | pagina 220