S s 3 Smartlied van een platte pet. Vroeger troond' ik op de haren Van zoo menig trotsch cadet, Werd ik, om me maar te sparen, Steeds voorzichtig opgezet. 'k Werd liefkozend steeds bekeken, Steeds mocht ik mee naar 't stille strand, 'k Werd geparfumeerd, bestreken, En gestreeld door 'n meisjeshand. Kwam ik vroeger steeds te zamen, Met jacquet, 'n smoking, 'n rok, Nu lig ik me dood te schamen, Tusschen 'n handdoek, 'n hemd en 'n sok. Overal wordt ik verborgen, 't Is of ik te veel ben schier. Onlangs hoorde 'k op een morgen: „Voor dat kreng heb 'k acht kwartier." Sinds dien tijd zonk ik steeds lager. Laatst, uit vrees nog voor een bon, Bij d' inspectie, wierp mijn drager, m' In een hoek van 't nachtbalcon. 'k Word verdrongen door een wezen, Dat ik, slechts 'n képi, hoon! Eén ding troost me slechts in dezen „Ondank blijft steeds 's werelds loon." „Sic transit gloria mundi." Skeff. 199

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1921 | | pagina 221