ft
ft
ft
ft
Theoretische Beschouwing over den
Subjonctief.
Durfd' ik maar
Al mijn boeien af te werpen
En mijn stompen geest weer scherpen
In een rooden roes van wijn
Éénmaal eerlijk eens te zijn,
Slechts éénmaal alles uit te gillen
O, ik zou willen
Als ik kon
O, hoe bonst mijn hart hier binnen,
Wist ik maar hoe 'k moest beginnen.
Mijn dorre ziel, in wijn gelaafd,
Kon dan blijven leven
Ze heeft bereids den geest gegeven,
Ze was reeds véél te veel beschaafd.
O, hadde ik gekund
v. E. d. G.
200