S Wachtdienst. Minuten rijen zich tot uren, 't Gaat o zoo langzaam, o zoo traag, Zal die dienst dan eeuwig duren! God, wat is die tijd een plaag. En dan die nare, suffe klok: Tik tak, bah wat loom geluid Drie uur zit ik pas in 't hok, En nu wil ik er reeds uit! De avond valt, 't wordt overal duister; 't Is koud, de wind steekt ook al op, En geen geluid, hoe ik ook luister, Dan 't tergend: Tik-tak aan m'n kop. En onvermijdelijk komt de slaap, Als lood zoo zwaar maakt hij je oogen (Ha hè wat was me dat een gaap Ja, hij is zonder mededoogen, Probeer hem maar eens te verjagen, 't Lukt je niet hoe je 't ook tracht, Het is of hij met al je pogen, Stilletjes in z'n vuistje lacht; Eventjes maar 't hoofd gesteund, Je oogen vallen zoetjes dicht Dafs anders geen manier van doen Wakker blijven is je plicht. Slapen, wakker, wakker, slapen Tikt de slinger van de klok. Nu eens in het land der droomen, Dan weer wakker met een schok. Van tijd tot tijd eenzaam een ronde, 204 s

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1921 | | pagina 226