S
Avondstemming.
Licht-grijs verdoezeld, eindigt in een lijn
Het machtig water van de wijde zee,
Die in den avond rustig deint, en fijn
Wiegelen de scheepjes met de golven mee.
De branding rolt gestadig ruischend voort,
Een ijle nevel zweeft teer langs het strand,
Dat in zijn eenzaamheid soms wordt gestoord,
Door stille menschen, droomend, hand in hand.
Alles verwazigt langzaam tot een teer,
Donker geheel, waarin het pinkend licht
Van verre lampjes trillert heen en weer.
En zoete rust drukt zacht mijn oogen dicht.
N. T.
206
s