ettelijke overwinningen te behalen en dan zeggen wij toch ook:
„Het moet en het zal".
Wij dwalen misschien iets af, maar aan den vooravond van
het 25-jarig bestaan laten we ons verleiden tot eenige be
schouwingen het is misschien wel interessant voor velen die
het nog niet weten.
Wel zijn die tijden van glorie voorbij, maar zet je tanden
nog eens op elkaar, luibijt van je afhoudt niet op vóór het
eindsignaal geklonken heeft en zeg dan: „Wij hebben gewon
nen". Denkt aan den Holdertbeker, die in 1900 werd gewonnen,
aan den Zilveren bal, die in 1904 de cantine versierde. Een
oud-Velocitas-enthousiast, die den eindstrijd om den Zilveren
bal tegen Sparta in 1904 had meegemaakt, vertelde ons eens
,,'t Was een kwartier voor tijd, Sparta leidde met 3-0, maar
toen kregen de Neve en Lutjens het op d'r heupen, jonker, en
ze zeiden tegen elkaar „hij zal er in", en hij ginger in, jonker,
vier maal achter elkaar in een kwartier".
Die woorden „hij zal er in" typeerden het oude „Velocitas"
en soms komt in eens weer zöo'n vleug van fanatisme naar
boven en dan „gaat hij er ook in". Vooruit lui, pakt dit jaar
nog eens flink aan, houdt niet op voordat gewonnen is en
werkt dan nog door om de overwinning zoo groot mogelijk te
maken. Zoovelen hopen nog eens op een kampioenschap van
het oude Blauw-Wit. Dit jaar is een feestjaar, laat het een kam
pioensjaar worden tevens Laat trillen de oude muren der K. M. A.
Na deze afdwaling komen wij terug op het seizoen'19'20.
Het eerste elftal eindigde als no. 4 in de Zuid. Ie klasse; met
wat meer fut in de laatste wedstrijden hadden wij best de 3e
plaats kunnen bereiken, maar de moed was er blijkbaar uit.
Een wedstrijd, waarin het oude vuur nog eens boven kwam,
was die tegen Willem II op 't Academieterrein (30). Deze
was trouwens, met die tegen N. A. C., wel de beste, die gespeeld
is. Een paar gemakkelijke wedstrijden werden verloren, bijv.
tegen Middelburg thuis en Wilhelmina uit.
62