deelgenomen, maar hierin moesten we N. A. 0. als meerdere erkennen. Tot pleister op de wonde diende de kranige overwinning van de Athletiekploeg, die vrijwel over alle linies zegevierde. En zoo ben ik aan het einde gekomen van het verslagten minste als ik nog even vermeld dat in de traditioneele klasse- matches stagnatie kwam en daarvoor jaarwedstrijden ge- honden werden, waarbij liet oudste jaar zich als No. 1 plaatste (hoe kon liet ook anders), het jongste jaar No. 2 werd en het tweede jaar, ondanks alle sterren, als No. laatst eindigde. Ik kan niet anders doen dan Velocitas een voorspoedig seizoen toewenschen, geen onderlinge ruzietjes, en ik ver zeker, dat ik trouw de verrichtingen zal volgen van het blauw en het wit. Helaas kan ik niet van dichtbij de pres taties aanschouwen, maar dat zal een reden zijn om des te nauwgezetter de verslagen te volgen. Als ik terug kom uit de Oost zal 't mij verwonderen of de profs het van Velocitas zullen winnen. Ik hoop van niet. Tot nu toe is er nog maar één prof, die de anderen wel zal terugschrikken. Niet waar Hartje? En hiermee basta. Gluck auf! -T. M. S. 86

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1922 | | pagina 108