105 schitterend figuur beloofde te maken. Dit moest echter bij beloven blijven; toen onze kranige ploeg op 500 M. voor het eindpunt bijna 3 lengtes voor was en niemand meer aan haar overwinning twijfelde, kwam er een motorbootje in de baan. De pogingen van den stuurman Romer om de hin dernis te ontwijken, mislukten, zoodat de punt tegen liet bootje aankwam en brak. Nog vermoedde men niets; de boot lag stil en nog was de kans niet verkeken. Toen op het commando„slag klaar afvan den stuurman allen weer met nieuwen moed aan de riemen trokken, (bezweek het tus- schenschot en stroomde het water binnen. Na enkele seconden was de mooie race ontaard in een waterballet. Onmiddellijk schoot een groot aantal motorbootjes toe 0111 de drenkelingen aan boord te nemen. Door de zorgen van ons eere-lid, den Heer Dudok van Heel, werden de roeiers in staat gesteld dezen wedstrijd op de „Ko ninklijke" over te roeien, waarbij het hun gelukte den wel verdienden prijs te veroveren te Amsterdam. Hulde aan onze kranige ploeg, bestaande uit: de Vries, J. J'., van Dommelen, Soesman, Rietveld, van Dam, Mollinger, de Vries B. P., Busch Geertsema, Romer (stuurman). De overnaadscbe vier bestond uit: Soesman, Rietveld, van Dam, van Dommelen, van der Meer Mohr (stuurman). Tot onzen grooten spijt kon de nieuwe tweeriemsgiek, ge noemd naar onzen geachten en onvermoeiden beschermheer Luitenant Roest van Limburg, welken wij hiermede eindelijk een zichtbaar bewijs van onze erkentelijkheid mochten geven, niet op de wedstrijden uitkomen. In Alphen a/d Rijn, op de Hollandia-wedstrijden, was het weer de Heer Dudok van Heel, welke ons daar een home aanbood, dat aan gezelligheid niets te wenschen overliet en waarbij de waarlijk vaderlijke zorgen, waarmee de Heer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1922 | | pagina 127