ber 1919, waarop gij Uw 25-jarig jubileum als docent aan
deze inrichting vierde.
Vele herinneringen aan meer of minder lang vervlogen
jaren zullen bij U voor den geest geroepen zijn. Het waren
gewaarwordingen, gemenlgd van aard, maar waarin onge
twijfeld het element tevredenheid en vreugde den boventoon
gevoerd zal hebben, want zeker is het een gelukkig verschijn
sel bij het geheugen van ons menschen,dat daarin het pret
tige beter bewaard blijft dan het minder aangename.
Door Uw plotseling ingetreden ongesteldheid mochten we
het genoegen niet langer smaken, U te midden van ons te
zien, omdat gij verplicht waart wegens gezondheidsredenen
ontslag aan te vragen, dat U den 15en September 1920
verleend werd.
Toen deze mare ons bereikte, begrepen we zeer zeker, welk
een persoon wij voortaan in U zouden moeten missen.
Wij leerlingen en oud-leerlingen brengen U onzen oprech
ten dank voor de ons betoonde vriendschap en de lessen,
welke wij gedurende ons verblijf aan de C. S. van U ont
vingen.
Mogen die 25 jaar, die gij als leeraar aan de Cadetten
school hebt doorgebracht, U steeds in Uw verder leven een
aangename herinnering blijven aan het Cadettencorpis, dat
een onuitwischbare dankbaarheid met zich mededraagt voor
Uw sympathieke toewijding, haar steeds betoond.
B.
6 September 1921.
139