Diplomaten.
177
Zij zien elkander met een glimlach aan
En discuteeren met correcte zinnen,
Spottende hoofden op gesteven linnen,
Modieuse sfinxen, die daar vriend'lijk staan.
Een wolk van raadsels zweeft er waar zij gaan
En met hen treedt liet intellect naar binnen,
Geraffineerden, die intrigues minnen
En uit fauteuils hun vijand gadeslaan.
Bij opera's, in elegante zalen,
Waar 't weeldeleven in ju weel en brandt,
Gaan zij gedistingeerd wat geld betalen;
Charmeeren er de vrouwen van hun stand.
Maar als de oogen van begeerte stralen,
Maskeeren zij hun hartstocht met verstand.
N. T.