"Lp
m
Van een middag.
Mijn vrienden zijn heengegaan, in hun keurige kleeding,
niet blijde gezichten,
Naar de groote, drukke steden,
Om daar, voor één diag, weer lust en liefde in leven
te zien.
Een groot geroezemoes was hun vertrek
In groepen van twee en drie zijn ze de poort doorge
gaanover de houten slotbrug
Sommige alléén
In al die gemoederen wist ik de volle verrukking over
de Romende bevrediging hunner op-gestopte verlan
gens, de vreugde, over alles wat zij zouden vinden
gindsin de groote steden, waar vrouwen hen
wachtten
Veelal reeds op de volle perrons......
Of in de huizen, waarheen zij zonden hun vele brie
ven
Ook wel in de ruime cafe's, vol licht en muziek
En in de doodsche stilte, die is op de wijde en breede
zaal, voel ik de leegte in m'n eigen leven.
P. J. M.
184
s