Bed opmaken.
Toen 'k op de Academie kwam
En hoorde links en rechts gezwam,
Van plannen tot bezuiniging
Op hulp in onze huishouding,
Toen 'k hoorde dat het tweede jaar
Ons moest beschermen voor gevaar,
We zelf ons bedje moesten slechten,
En dan liet dék er weer omvlechten,
Toen kwam er vrees in mijn gemoed
En 'k dacht met angst„dat gaat nooit goed
Den eersten morgen sprong ik snel
Mijn bed uit, nu de eerste bel.
Ik schoot mijn schoenen aan en broek,
Geen sokken, want die waren zoek,
En in mijn kom, waar nog een plas
Sop, van den vorigen dag in was,
Yerfrischte ik mijn hoofd en haren.
"k Dacht plots aan dreigende gevaren,
Als, vóór ik mijn ontbijt ging kauwen,
Mijn liedgoed niet was opgevouwen.
De dekens maakte 'k tot een prop,
De lakenhal er boven op.
Toen rende ik weg én kwam zéér snel,
Doch juist te laat op het appèl.
Toen 'k in de thee me had verslikt
En in de kuch haast was gestikt,
Toen ben 'k den trap weer opgesneld,
Heb om den hoek mijn arm ontveld,
191