ft
ft
ft
ft
zijn bloed hij strekte zijn armen uit, om haar tot zich
te trekken.
Hevig verschrikt vlood zij, zweefde over de weide,
ritselde nog even in het bosdh, was verdwenen.
Den volgenden dag danste Intrepida den elfendans
niet mede op de weide. Stil en droevig zat zij ter neer
en dacht over het ongelukkig wezen, dat zij gisteren
leerde kennen: den inensch, die zoo groot kon zijn van
ziel en toch geen meester was over zijn hartstochten.
En zij weende tot haar elfenzusteren ophielden met
dansen en vroegen wat haar scheelde.
Maar Intrepida zeide het niet.
S. S.
r
196
1