toesnelde, hoewel het administratiekader hem dit trachtte
te beletten.
Met de bloote hand kwam hij den schildwacht, die zich
tegen zijn aanranders verdedigde, te lmip. Die daad bracht
hem den dood.
Hij ontving twee houwen over het hoofd en een slag, die
over den rug diep in den schouder doordrong.
Nog achtte hij zijn toestand niet ernstig. „Wat zal ik er
uitzien, als ik weer beter ben," waren zijne woorden.
Maar beter geworden is hij niet meer. Zware wondkoortsen
strekten hem neer, en in den namiddag van den dag, waarop
hij zijne wonden ontving, gaf hij den geest."
Gr. V. H.
36