blonk; tusschen al die ridders met groote krijgservaringeii,
wier heldendaden vaak nog te herkennen waren aan de vele
litteekens.
De Koninklijke Militaire Academie werd vertegenwoordigd
door een officier met twee cadetten.
In Rotterdam werden de deputaties in de zaal van den
Dierentuin ontvangen door de Besturen van de Vereenigingen
„Ons Leger" en „Onze Vloot", waar om 10 uur de openings
rede werd gehouden en iedereen werd verwelkomd. Toen
daarna het Wilhelmus werd gespeeld, kwam bij velen de
oude geestdrift van vroeger weer op het gezicht.
Overal werden de deputaties met groote onderscheiding
ontvangen en hadden deze een van de voorste plaatsen in
den optocht.
Onder het noenmaal werden verschillende toasten en
speechen gehouden tot oud-ridders, die niet tegenwoordig
waren, en ook werden degenen die gestorven waren, herdacht
door een oogemblik van stilte.
Sommige redenen waren gedeeltelijk gericht tot de afge
vaardigden, o.a. die van Kolonel Nij pels, die de volgende
rede hield:
„M. d. V., Kameraden.
Mag ik een woord richten tot de jonge kameraden,
hier met ons aangezeten?
Misschien is bij deze of gene de vraag opgekomen, of
zij wel een plaats moeten krijgen op een feest der M.
W. O., feest, dat bij hen verlangens kan opwekken, maar
waaraan zij niet kunnen deelnemen op grond van ver
diensten, op grond van volbrachte daden. Wie zoo mocht
redeneeren, kent den aanhef niet van de wet, waarbij
in 1815 de M. W. O. werd ingesteld, waar deze zegt,
dat bet kruis een prikkel wil zijn tot het verrichten van
groote daden.
70