JAARVERSLAG 1921-1922.
Reeds dadelijk na liet groot verlof bleek er groote animo
te zijn voor de roeisport. Of dit kwam door het mooie
resultaat, dat onze race-roeiers het voorgaande jaar hadden
bereikt, ofwel doordat de jonkers door het lange verlof,
waarin de meesten geen riem hadden aangeraakt, zich li
chamelijk achteruit voelden gegaan, een feit is het, dat wij
menig keer ons hart vasthielden, wanneer wij zagen, wat
ons arme, oude vlot aan a.s. race- en fuif roeiers soms te
dragen had.
Onmiddellijk werd een begin gemaakt met het trainen
van onze a. s. race-roeiers. Dat vooral moest krachtig' ter
hand worden genomen, daar de meeste race-roeiers van
het afgeloopen seizoen hun cadetten jas verwisseld hadden
met den Indischen atilla of het Hollandsche officiers-uni
form.
Wel hadden we twee buitengewone krachten gehouden,
maar deze zouden in het a, s. seizoen onze kleuren niet
meer verdedigen.
Juist daarom moest met veel ijver worden aangevangen.
Wij moesten en zouden ook dit jaar uitkomen en wat een
burgervereeniging bereikt na eenige jaren van training, dat
zouden wij trachten te doen na één jaar.
Vooral onder de a. s. race-roeiers van het jongste jaar
merkten we een groot fanatisme; zij waren dikwijls niet uit
den bak te slaan en dat moesten we hebben.
Weer of geen weer, de riem werd ter hand genomen en
al was er dikwijls groote hilariteit onder de overigen, wan
neer er 's middags aan tafel werd voorgelezen „morgen na
tafel roeien voorenz., dan was dat juist een prikkel
te meer om te toonen, dat de roeiers niet terugdeinzén
voor een beetje koude of nattigheid.
82