Ook dit jaar was de lieer Pels Rij eken, onze onver
moeide coach, weer zoo welwillend om de opperleiding op
zich te nemen.
Race-roeiers, wij kunnen hem niet genoeg in eere honden!
Dreigden weliswaar aan onzen roeihemel dikwijls donkere
wolkjes, toch verdwenen deze weer even spoedig als zij
gekomen waren. Oh, die jonkers, die dat rooken gedu
rende de training toch zoo moeilijk kunnen laten. Ja, het
is een groote opoffering, dat zich onthouden van verschil
lende dingen, vooral gedurende de laatste maanden.
Maar we doen het toch, niet waar? voor- de eer van onze
vereeniging en die van 't corps. Hulde ook aan majoor Dudok
van Heel, ons eerelid, den man, wien wij het bestaan en
de bloei van onze vereeniging te danken hebben, die stéëds
in gedachte bij ons is en altijd met ons meeleeft.
Spoedig zouden weer de Hollandia-wedstrijden plaats heb
ben en dan zouden we weer kunnen, wat een cadetten pi oog
na één jaar vermag.
Eindelijk was dan de groote dag aangebroken van de
Hollandia-wedstrijden en al was het resultaat daarop bereikt
niet zooals wij allen gehoopt hadden, toch had onze ploeg
ei- haar voordeel mee gedaan, wat later op de Koninklijke
en. bij de wedstrijden om den Tele graaf beker zou blijken. Of
de ,,Hollandia" gezellig was, vraag dat maar aan de roeiers
en Miss Jenny. Voor de Koninklijke hadden we ingeschreven
als „oude acht" en ondanks het feit, dat we met een
éénjarige ploeg uitkwamen, die op de „Hollandia" in de
jonge nummers nu niet zoo'n buitengewoon goed figuur
had geslagen, besloten wij om toch een „oud" nummer
te roeien en ziet, het onmogelijkste ging gebeuren; iéts,
dat voor ons onbereikbaar scheen. We sloegen de oude acht
van Nereus en kwamen met een halve bootlengte achter Laga
als 2e aan. Voorwaar een goede prestatie. Het nummer
„gladde vier" moesten we verliezen door een slappe boot,
83