me, clat ze er pipzier in had, hier wat gezelligheid te brengen. Haar spraak is beschaafd en haar stem vol leven, als die van een tooneelspeelster. Even daarna ging ze. weg en zei, dat, als ik het niet hebben wilde, ze niet terug komen zou. Ik heb haar gevraagd te komen wanneer ze dat wil, doch het geheim te bewaren. Ze beloofde het lachend en ging toen heen. Ik voel in m'n onrust, die me gelukkig maakt, dat er een wonder gebeuren gaat. 19 April. Vanavond is ze weer geweest, en heeft even bij me zitten praten. Ze had het plan een thee-stel mee te brengen, om dat het de gezelligheid zooveel grooter maakt. Morgenavond zal zij het brengen. Nu ze weg is, voel ik hoe ze hiel de ruimte vult met haar genegenheid, 't Is me of ik haar jaren ken. Ik heb zooeven haar oogen goed gezien. Ze zijn groot en diep-grijs, met een rustige harde glans er in, die, als ze tot me spreekt, heel zacht en warm wordt, zoodat er een weemoed in me opkomt. 20 April. Vanavond heeft ze het beloofde gebracht, een thee-lichtje met twee kopjes en een trekpot. Morgenavond komt ze me leeren thee zetten. Ik heb me al dikwijls afgevraagd, wat de ware reden zijn kan van haar handelingen. Want dit moet een diepere oorzaak hebben. Ik durf het haar niet weer vragen, uit angst, dat ze boos worden zal, of niet meer terugkomt. Wanneer ik haar beneden in 't gebouw ontmoet, kijken we elkaar even aan, maar zóó, dat niemand het ziet, en ik voel me gelukkig en trotsch, om 't geheim, dat die vrouw en ik samen hebben. 154

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1923 | | pagina 182