De bruidsstoet.
Zij schrijden statig langs de hooge zuilen,
de ernstige en deftige figuren;
Zij voelen hun gewicht en stand, en turen
uit oogen, die vaag-stom naar buiten puilen.
Nu zitten ze. De tekst. En angstig gluren
ze om zich heen, en willen toch verschuilen
hun onbekendheid. Dë preek. De dames huilen
Bij 't zinlgen spiekt men even bij de huren.
Het bruidspaar krijgt den zegen nu Goddank,
dat is gebeurd". Men legt met zwaren klank
het zilver in de open schaal; en leeft
wat op nu 't afgeloopen is. Men critiseert
en doet wat officieel
Heit orgel lied verweert
nu stil. En door mijn spotlach trilt een toon
die beeft
Juni 1922. E.
159
i