Op hef-' blaasje: Then it again burst into its sweet heavenly song. (The nightingale.) De fenten zullen uitrukken met broodzak. Een van hen vraagt: „Zeg, moeten we onze reistasch meenemen?" Bezuiniging Zondagmorgen: „Zeg, ga je mee naar 't Zuid?" „Neen, ik ga naar de kerk." Na een fuif: Welt, wie du taumelst! (Kurt Heynicke). Jonker T., een repetitie met een 3 terugkrijgend: „Wie het kleine niet eert, is het groote niet weert." <yi c/e /£22. Kapt. (in de les): „Wie weet, wie 't Wien Neerlandsch Bloed gemaakt heeft?" Doodsche stilte; jonkers peinzen. Op eens Koentje: „Louis Davids, Kaptein?" 178

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1923 | | pagina 206