Én mocht eenmaal de oorlogsfakkel
Weer blaken aan het Dietsche strand,
En vreemder dwang u weer bedreigen,
U, vrijheid van ons vaderland,
Dan zonden wij Cadetten toornen
Dat 't oude bloed nog in ons vloeit!
Dat liefdevuur voor Nassau's helden
Nog steeds in» onzen boezem gloeit!
Komt, wapen broeders, Neer land's zonen,
Door 't zelfde levensdoel verwant
Met heilig vuur bezield voor 't ééne,
Verknocht aan 't zelfde vaderland!
Komt zweert met ons dan deze woorden
Zweert: „Trouw aan Koningin en Land!"
Zoo (tod het wil, zij dan ons leven
Eenmaal deez' duren eed tot pand! 11
2 maal.
4