Jong, die ons technisch bekwaamde en ons steeds zeer ter wille was. Zooals reeds werd opgemerkt, was die eerste tijd heel moei lijk. De tot bijna blind fanatisme opgezweepte muzikanten maakten met hun oefenen alle zalen en terreinen onveilig en haalden zich spot en hoon van velen, die blijkbaar achter dat geblaas niet onzen artistieken aanleg konden ontdekken, op den hals. Eens werden we dermate gesard, dat we tot een demon stratie besloten en met de „Première" een walletje gingen maken. Het was een eigenaardig geheel, dat toch den noo- digen indruk maakte. Toen we daarop spelers en toeschouweris van de wapenwedstrijden naar 't Veloeitasveld gingen brengen, hadden we het pleit gewonnen. Onze militaire entrée maakten we met de plechtigheid ter eere van den adjudant-onderofficier Bakkeren. Ondanks de hevige koude bliezen we, naar de omstandigheden, héél redelijk en mochten een compliment van den Gouverneur in ontvangst nemen. Ook bij de wedstrijden ter eere van Prinses Juliana weerden we ons. Elke marsch bliezen we wel 3 a 4 maal en met zooveel variatie dat velen zulks ontging. Een der belangrijkste momenten uit ons kort vereenigings- leven was de algemeen©reveille met het assaut. In den geheimzinnigen ochtendschemer stelden we, meer of en dat kwam 't meest voor minder gekleed, op zaal 10 „het blaasje" op en hevig blazende werden allen toen ge wekt. Een technische moeilijkheid vormden de gangen, die ons dwongen met éénen te marcheeren, zoodat men achter aan niet wist, wat men vooraan blies. Hierna verminderde onze activiteit eenig'szins en de exa mens brachten helaas een eind aan het aardige openings seizoen. En nu ligt een nieuw jaar voor ons. Ons ideaal is spoedig 74

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1923 | | pagina 94