overingsplannen voor den Telegraaf beker gemaakt. Echter
gooide de studielijst weer roet in het eten en dreigde de
geheele acht in duigen te vallen. Gelukkig kwam de zaak
weer in orde en ongeveer 3 weken vóór den wedstrijd werd
de training, met medewerking van de 2 veteranen, de luite
nant Busch Geertsema en Rietveld, weer begonnen. Hard
moest er gewerkt worden, want geruchten van Engelsche
mededinging deden de ronde, terwijl bovendien Laga van
de partij zou zijn. Onze definitieve ploeg was toen als volgt:
Plas (boeg), Nommensen, Rietveld, Mennes, Boudewijn,
v. d. Minne, v. Boven, luit. Busch Geertsema (slag), ,,Most"
stuurman.
Hard is er ook gewerkt. Men voelde wel dat er veel ver
loren tijd ingehaald moest worden. Het heeft echter niet
tot het gewenschte resultaat mogen leiden.
De „grand eight" van de Thames Rowing Club toonde
zich verreweg de meerdere van ons en (als schrale troost)
ook van Laga, door met ettelijke bootlengten te winnen.
De beker ging voor een jaar naar Engeland. Voor één jaar?
Ik durf nog geen stoute plannen maken, maar: „de tijd
zal 't leeren".
Intusschen, laat het een goede les voor ons geweest zijn.
We moeten na één of twee jaar roeien niet denken: „We
behoeven nu zoo hard niet te trainen, want we kunnen het
al." Van Albion's zonen hebben we ondervonden en gezien
wat roeien is.
Voor de oudste jaars was de eigen oefening aangebroken,
dus zouden op de Hollandia-wedstrijden de jongere krachten
uitkomen. Het plan was in de nummers „gladde" en „over-
naadsche Vier" mede te dingen. Ook deze ploegen onder
vonden den nadeeligen invloed van uitvallers. Na veel ge
harrewar zouden de ploegen als volgt uitkomen:
Gladde vier: Plas (boeg), de Bruine, Gelderman, Nom
mensen (slag), de Reede (stuurman); Overnaadsche vier:
85