Pereira ('boeg), Supheert, Huizer, Segers (slag), Gerharz (stuurman). Vol goeden moed werd de reis aanvaard, want bij de training waren goede tijden gemaakt. Het resultaat was echter, dat wij weliswaar geen slecht figuur maakten, maar toch niet onze tegenstanders sloegen. Beide ploegen eindigden als 2e in de voorwedstrijden. Ik wil hier speciaal memoreeren de schitterende eindspurt van de „gladde", waardoor deze vanaf de 3e plaats Triton voorbij schoot en met een klein verschil achter Amstel, als 2e over de finish ging. Het was een troost voor de deelnemers dat de gezellig heid op het feest, na afloop van de wedstrijden, omgekeerd evenredig was met ons succes. De woorden Hollandia, Brasemermeer, Duchateau zullen dikwijls aangename her inneringen bij hen opwekken, en onwillekeurig denken we daarbij aan den Majoor Dudok van Heel, aan wien wij den tocht naar het Brasemermeer, waar de bekende zeilwed strijden gehouden worden, ook te danken hadden. Hij toonde, door het bijwonen van onze wedstrijden en niet minder, door het zorgen voor ons drijvend hotel, wederom zijn onverflauwde belangstelling voor onze vereeniging. Laten wij een volgend jaar oonen dat wij het door zijn tusschenkomst verkregen race-materiaal, waarop menige vereeniging jaloersch zou zijn, waardig zijn. De naam Ca detten op een roeiprogramma deed onze tegenstanders wel eens bedenkelijk kijken en ik geloof dat dit jaar onze naam wel een klein tikje gekregen heeft. Ge zult toch niet willen, dat onze roemrijke voorgangers zeggen: ,,Ja, in onzen tijd wisten we pas wat roeien was. De roeifanatelingen sterven zeker uit!" Wij moeten toonen dat ,,'t oude bloed nog in ons vloeit" en het volgend jaar bewijzen, dat onze vervaltijd nog niet is aangebroken, dat het slechts een tijdelijke inzinking is geweest. Denkt daarbij aan de spreuk: „Training is all". Dus het nieuwe seizoen: roeien, veel roeien! 86

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 110