reer de momenten, waarop ik opvolgende Inspecteurs van het Militair Onderwijs in onze mooie recreatiezaal de verzamelde leerlingen hoorde toespreken, wanneer hun den gunstigen uitslag van het officiersexamen werd medegedeeld. Dan deelde ik in hun aller geluk en hun succes was ook het mijne, omdat ik mij bewust was een steentje te hebben mogen bijdragen aan het bouwwerk, dat daar weer met frissche forsche lijnen stond opgetrokken. Menig vriendenhand mocht ik daarbij dan drukken, want daarin lag ook de roem en de kracht van de in richting in de wel eens miskende steurenstad opge sloten, dat we één geheel uitmaakten, Directeur, leeraren en leerlingen. De wederzijdsche waardeering, het stelsel van onderling vertrouwen vormden de ge heime kracht, die steeds zooveel goeds en zulke gunstige resultaten heeft afgeworpen. Groot is de dank, dien ik hier nogmaals tot uiting wil brengen, welke ik als Directeur aan de leeraren, aan het vaste personeel en aan de leerlingen verschul digd ben. Vond ik eensdeels krachtigen steun in de wijze waarop eerstgenoemden medegearbeid hebben om het onderwijs op hooger peil te brengen en de op voeding van u als leerlingen te voltooien, ten andere was de studiezin, die door U, leerlingen, aan den dag werd gelegd, een krachtige stimulans tot het verkrijgen van de resultaten waarop de Hoofdcursus trotsch mag zijn. Uw „Immer hooger zij ons streven' zijn gelukkig nooit holle klanken geweest. Nu de omstandigheden er toe geleid hebben, dat de Hoofdcursus als zelfstandige inrichting te Kampen moest worden opgeheven, voeg ik, die de eer genoot als laatste Directeur van die inrichting te hebben mo gen optreden, voor U jonge kameraden ook een laatste afscheidswoord toe. 115

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 141