de Boer. Het avondfeest werd door den Directeur, Kapitein
Waltheer, met een welsprekende rede ingeleid. Het feest
programma was keurig verzorgd. De guitaar- en mandoline-
spelers gaven in hun spel een voorstelling van een tropischen
nacht, waarin het melancholieke snarenspel de donkere
schoone van het Oosten lokken moest. Edoch: de „schoone"
kwam niet. Albert Vogel, de groote declamator, trad ver
schillende malen op en gaf opnieuw blijken van zijn groot
talent. „Danton" en Robespierre" zullen niet licht vergeten
worden, hè, Linck?
„Hauw hauw. Wèg met Danton! Leve Robespierre!!!
Om 12 uur begon het bal, daarna souper. Een prettige,
opgewekte stemming heerschte onder alle aanwezigen,
vooral toen de grappige mutsen, maskers en parasols te
voorschijn kwamen, leek het alsof 't laatste „deftig" gevoel
op zij gezet werd. Om 6 uur in den morgen eindigde het bal;
sommigen gingen dadelijk met Pinksterverlof, anderen wil
den liever nog een paar uren in zalige rust doorbrengen.
Zoo eindigde een waarlijk groot feest beter kon 't niet
beter wenschten wij 't niet.
Een woord van hulde komt in de eerste plaats toe aan de
feestcommissie, in de tweede plaats aan den heer Albert
Vogel, die, ondanks persoonlijke moeilijkheden die hem op
't laatste nippertje in den weg kwamen, toch gekomen was
om het Hoofdcursusfeest door zijne tegenwoordigheid
luister bij te zetten.
Voorts aan allen die medegewerkt hebben om den avond
in alle opzichten te doen slagen.
19 tot en met 21 Mei.
Pinksterverlof.
22 M e i.
Lezing van den Leger- en Vlootpredikant in Algemeenen
Dienst over „Overheid en Dienstplicht".
129