Ik ben nu aan het slot gekomen van het verslag; nog eenige aangename plichten rusten op mij en wel de volgen de: In de eerste plaats dan mijn grooten en hartelijken dank aan mijn medebestuursleden en aan de leden van Mavors, die gezorgd hebben, dat tot op 't laatste oogenblik Mavors' naam, al zal nu deze vereeniging als zoodanig verdwijnen, niet zal worden vergeten. Vervolgens mijn dank aan onzen Directeur, den Kapitein Waltheer, die altijd met ons heeft medegeleefd, ons in alles ter wille is geweest, en ons altijd ruimschoots gelegenheid gegeven heeft om te kunnen oefe nen. Verder mijn dank aan onzen Beschermheer, den Eerste- Luitenant de Boer, die ons steeds met raad en daad ter zijde heeft gestaan en die ons vooral op het gebied van wedstrijd- schermen zoo menigen goeden wenk gaf. En dan nog mijn dank aan onzen onvermoeiden en fanatieken Instructeur, den Adjudant-Onderofficier Egthuyzen. Ik geloof dat onze behaalde successen de beste dank geweest zijn, die wij hem brengen konden. En nu een laatste woord tot de oud-leden van Mavors". Heeren, „Mavors" is niet meer; gij weet het allen, niet door onze schuld, maar, waarde schermmakkers, laten wij hier niet te lang bij blijven stilstaan. Grijpt, zoodra u op de K.M.A. gekomen bent, weder naar uw sabel, geweer, degen of floret, tracht op de verschillende wedstrijden, de best mogelijke resultaten te bereiken, als streedt ge nog voor „Mavors Want lezen wij, oud-leden, de uitslagen, dan kunnen wij met trotsch zeggen, dat zijn Hoofdcursianen, dat waren leden van de Hoofdcursus-Schermvereeniging „Mavors en door uwe daden blijven dan de Hoofdcursus en „Mavors" in onze gedachten voortleven. Mocht de vreem de omgeving te Breda uw lust tot schermen soms eens doen verminderen, denkt dan terug aan hetgeen gij voeldet op het oogenblik toen gij voor de laatste maal in Kampen geschaard 142

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 170